słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

decydować po niderlandzku:

1. beslissen beslissen


Aan u om te beslissen.
Om te beginnen moeten we beslissen over de naam.

Niderlandzkie słowo "decydować" (beslissen) występuje w zestawach:

12/2 Wat zijn je studieplannen?
czasowniki pl - nd

2. besluiten


besluiten, besloot, besloten. Waarom besloot je grootvader naar Irak te vertrekken? We hebben besloten meer informatie te vragen over de reis.
Er kleven voor- en nadelen aan allebei je meningen, ik ga dus niet meteen besluiten welke te ondersteunen.

Niderlandzkie słowo "decydować" (besluiten) występuje w zestawach:

500 czasowników po niderlandzku 151 - 200
Water als vriend en vijand.
lekcja 3 poziom 2