słownik niemiecko - niderlandzki

Deutsch

-

Nederlands, Vlaams

tanzen po niderlandzku:

1. dansen

We dansen de wals.

Ge kunt toch dansen, ja?

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.

Vanavond gaan we dansen.

Wilt u met me dansen?

Ik wil graag met je dansen.

Wat jammer dat je niet kan dansen!

Ik hou van dansen

Waar heb je dansen geleerd?

Waarom komt u niet met me dansen?

Laten we dansen op haar lied.

Zij wil dansen.

Aan acht jaar begon ze te dansen.

Mijn vriendin kan goed dansen.

Niderlandzkie słowo "tanzen" (dansen) występuje w zestawach:

woordenlijst A en B blz. 29
Vrijetijdsactiviteiten (f.pl.) in het Duits
duits kapitel 4 lernbox 3

A
Ä
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
Ö
P
Q
R
S
T
U
Ü
V
W
Z